Begrijpend lezen in het vo: doel en middel
Begrijpend lezen is een van de belangrijkste vaardigheden die kinderen op school onderwezen krijgen; samen met rekenen wordt taal beschouwd als een basisvaardigheid en vormt zodoende een hoofddoel van het onderwijs. Daarbij hebben leerlingen leesvaardigheid nodig om zich via teksten en schoolboeken allerlei vakinhoudelijke kennis eigen te maken; lezen is dus tevens een middel tot het bereiken van andere onderwijsdoelen. In de bovenbouw van het basisonderwijs neemt deze functionele rol van lezen als middel voor kennisverwerving al sterk toe, en in het voortgezet onderwijs heeft deze de overhand. De invloed van de leesvaardigheid van een leerling op zijn/haar functioneren op school en de mate van ‘schoolsucces’ - en daarmee op de uiteindelijk te bereiken maatschappelijke positie - is dus groot, zeker in een kennisintensieve economie als de onze. Daarom is het van groot belang dat leerlingen een zo hoog mogelijk leesniveau bereiken.

Uit internationaal vergelijkend onderzoek, het cyclische PISA-onderzoek, kwam in de peiling van 2012 naar voren dat Nederlandse 15-jarigen qua leesvaardigheid boven gemiddeld scoren vergeleken met andere landen. De laatste drie peilingen blijven deze scores constant, wat betekent dat Nederlandse leerlingen net zo goed lezen als 10 jaar geleden. Er is echter een aanzienlijk percentage laaggeletterde 15-jarigen, 13,8 % (Kordes e.a., 2013). In dat licht, maar ook in het licht van de ambitie het taalvaardigheidsniveau te verhogen, is aandacht voor begrijpend lezen ook in het voortgezet onderwijs nodig.
In het vo worden steeds hogere eisen gesteld aan wat de leerling moet kennen en kunnen op het gebied van onder andere leesvaardigheid. Deze stijgende vaardigheidseisen zien we terug in de beheersingsniveaus voor zakelijk en literair lezen in het Referentiekader Nederlandse Taal (Expertgroep Doorlopende leerlijnen, 2008), die inmiddels in de wet zijn verankerd. Op zogenaamde ‘drempelmomenten’ zoals de overgang po-vo en de eindexamens zijn fundamentele niveaus vastgelegd (instroom voortgezet onderwijs: 1F, eind vmbo: 2F,eind havo: 3F en eind vwo: 4F). Echter, ook in vervolgonderwijs, mbo, hbo en wo, blijft het doorontwikkelen van de leesvaardigheid van leerlingen onontbeerlijk.

x